Nokia N86 8MP - Apparaten koppelen

background image

Apparaten koppelen

Selecteer

Menu

>

Instrumenten

>

Connect.

>

Bluetooth

.

Open het tabblad voor gekoppelde apparaten.
Bepaal voordat u gaat koppelen uw eigen

toegangscode (1-16 cijfers) en vraag de gebruiker van

het andere apparaat om dezelfde code te gebruiken.

Apparaten zonder gebruikersinterface hebben een

vaste toegangscode. U hebt de toegangscode alleen

nodig als u de apparaten voor het eerst met elkaar

verbindt. Na het koppelen kan de verbinding worden

60

Con

nectiviteit

background image

goedgekeurd. U kunt sneller en eenvoudiger

verbinding maken door het koppelen en het

goedkeuren van de verbinding, aangezien u de

verbinding tussen gekoppelde apparaten dan niet

steeds opnieuw hoeft te accepteren.
De toegangscode voor SIM-toegang op afstand moet

uit 16 cijfers bestaan.
In de externe SIM-modus kunt u de SIM-kaart van uw

apparaat gebruiken met compatibele accessoires.
Als het draadloze apparaat in de externe SIM-modus

staat, kunt u alleen gesprekken voeren of ontvangen

via compatibele en aangesloten toebehoren, zoals een

carkit.
U kunt in deze modus geen nummers kiezen met uw

draadloze apparaat, behalve de alarmnummers die in

het apparaat zijn geprogrammeerd.
Als u wilt bellen, moet u eerst de externe SIM-modus

verlaten. Als het apparaat is vergrendeld, moet u eerst

de beveiligingscode invoeren om deze te

ontgrendelen.

1.

Selecteer

Opties

>

Nw gekoppeld apparaat

. Op

het apparaat wordt gezocht naar Bluetooth-

apparaten binnen het bereik. Als u eerder gegevens

via Bluetooth hebt verzonden, wordt een lijst met

de vorige zoekresultaten weergegeven. Als u naar

meer Bluetooth-apparaten wilt zoeken, selecteert

u

Meer apparaten

.

2.

Selecteer het apparaat dat u wilt koppelen en voer

de toegangscode in. Dezelfde code moet ook op het

andere apparaat worden opgegeven.

3.

Als u automatisch een verbinding wilt maken

tussen uw apparaat en een ander apparaat,

selecteert u

Ja

. Als u de verbinding handmatig wilt

bevestigen, telkens als er een verbinding wordt

gemaakt, selecteert u

Nee

. Na de koppeling wordt

het apparaat opgeslagen op de pagina met

gekoppelde apparaten.

Selecteer

Opties

>

Korte naam toewijzen

als u het

gekoppelde apparaat een nickname wilt geven. De

nickname wordt in uw apparaat weergegeven.
Als u een koppeling wilt verwijderen, selecteert u het

apparaat waarvoor u de koppeling wilt verwijderen en

Opties

>

Verwijderen

. Als u alle koppelingen wilt

verwijderen, selecteert u

Opties

>

Alle

verwijderen

. Als u momenteel verbonden bent met

een apparaat en de koppeling met dat apparaat stopt,

wordt de koppeling direct verwijderd en is de

verbinding verbroken.
Als u wilt toestaan dat een gekoppeld apparaat

automatisch verbinding maakt met uw apparaat,

selecteert u

Geautoriseerd

. Verbindingen tussen uw

apparaat en het andere apparaat kunnen zonder uw

medeweten tot stand worden gebracht. Er is geen

afzonderlijke acceptatie of autorisatie vereist. Gebruik

deze status alleen voor uw eigen apparaten, zoals een

compatibele hoofdtelefoon of computer, of apparaten

61

Con

nectiviteit

background image

van mensen die u volledig vertrouwt. Als u

verbindingsverzoeken vanuit het andere apparaat elke

keer opnieuw wilt accepteren, selecteert u

Niet

geautoriseerd

.

Als u een Bluetooth-audioaccessoire wilt gebruiken,

bijvoorbeeld een Bluetooth-handsfree of -

hoofdtelefoon, moet u het apparaat aan het accessoire

koppelen. Raadpleeg de gebruikershandleiding van

het accessoire voor de toegangscode en verdere

instructies. Zet het audioaccessoire aan om het te

verbinden. Bij bepaalde audioaccessoires wordt

automatisch verbinding gemaakt met het apparaat.

Anders opent u het tabblad voor gekoppelde

apparaten, selecteert u het accessoire en kiest u

vervolgens

Opties

>

Verb. met audioapparaat

.